No. 94 Dit is het gebouw, waarin de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap gevestigd is.
Veel phantaisie is in den loop der tijden over die Broederschap ten beste gegeven; zij begint al boven de voordeur van dit gebouw, want daarboven staat in den voorgevel gebeiteld, dat gezegde „fraternitas erecta est a° Domini 1318” wat, zooals later zal worden medegedeeld, onjuist is en zij is voortgezet door J.C.A. Hezenmans in zijne de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap in den Bosch, door hem nog wel eene historisch-oudheidkundige studie genoemd! Hij vangt daarin n.l. aan met verkeerd aan te halen den aanhef van den brief, waarbij de Bisschop van den Bosch statuten aan deze vereeniging verleent, door daarin te lezen voor clerici et scolares 1): clerici et seculares en door vervolgens uit deze onjuiste lezing zijne conclusie te trekken, terwijl hij voorts nog andere onjuistheden over die vereeniging mededeelt, zooals o.a. dat zij uit eene groote en eene kleine broederschap zoude hebben bestaan, wat beslist onjuist is; eene tweede en verbeterde uitgaaf zijner beschrijving is dus lang niet overbodig.
Uit het charter van 1318, waarbij de Bisschop van Luik de statuten dezer broederschap goedkeurt, blijkt duidelijk, dat zij reeds vóór dat jaar bestond, wat ook nog blijkt uit art. 6 der vernieuwde statuten van 1518 2); zij zal alzoo naar alle waarschijnlijkheid tot stand gekomen zijn kort nadat de eerste St. Janskerk in den Bosch gebouwd werd. Wichmans in zijne
| 150 |
Brabantia Mariana p. 378 beweert, dat Gerard van Uden haar stichter zoude zijn geweest, doch dit is alweder eene onjuistheid, zooals Hezenmans l.c. p. 14 daar eens op goede gronden aantoont.
De Illustre Lieve Vrouwe Broederschap, die, in de eerste tijden van haar bestaan, blijkens hare oudste rekeningen, genaamd werd: Onsz vrouwen clercbruderschap in 's Hertogenbossche en in de 16e eeuw, zooals blijkt uit hare zegels van dien tijd, heette: confraternitas presbiterorum et clericorum nostrae dominae illustris, van welke benaming men later gemaakt heeft: de Illustre broederschap van O.L.Vr., ofschoon het woord illustris het adjectief was van O.L.Vr., was oorspronkelijk eene gewone kerkelijke instelling, zooals men heden ten dage nog zoo vele in de R. Katholieke Kerk heeft. Zeer veel overeenkomst had zij dan ook aanvankelijk met het door mij beschreven H. Kerstmisgilde te Haarlem. Immers stelde dit zich ten doel het Kerstfeest zoo plechtig mogelijk te vieren, het doel van de Ill. Vrouwe Broederschap was in de eerste tijden van haar bestaan geene andere dan om aan de feesten van de H. Maagd zooveel mogelijk luister bij te zetten door legere, cantare et divina officia celebrare in choro collaterali 3) ecclesiae beati Johannis Evangelistae, ad honorem Dei et gloriosae virginis, matris suae, noviter constructo, certis temporibus, diebus, et horis, ac festis quibusdam solempnibus, videlicet Assumptionis, Nativitatis, Puriflcationis et Annuntiationis gloriosae Virginis; men kan dit lezen in de statuten van 1318, welke als voorzegd in 1518 werden vernieuwd en uitgebreid. Evenals het H. Kerstmisgilde betrachtte verder ook deze broederschap steeds de liefdadigheid. In den beginne was het aantal harer leden onbepaald en konden
| 151 |
daarvan leden worden zoowel geestelijken als wereldlijken, mannen zoowel als vrouwen, edelen zoowel als neringdoenden. Zoo werden blijkens hare oudste rekeningen, berustende in de verzameling handschriften van het Provinciaal Genootschap van K. en W. in Noord-Brabant, tot nieuwe leden dezer broederschap aangenomen in: 1330 Nycholaus van Berkel, Bertoldus van Meghen, twee anderen, wier namen thans uitgewischt zijn en Jan de Cnode; na hen, in welk jaar blijkt niet, doch vóór 1349: Ghiselbert Moytinc; heer Gerardus de Rivo; heer Th. van Craendonc, ridder; de investitus (pastoor) van Hedel; 1349 de Meester van het Gasthuis en Aleid van Macharen, alsmede Jan de lombard 1360 Henricus van Baexen; 1366 Nicolaas Boudewijns; Ghiselbert Sceyvel; Zoete Wesselaers; Huibert van den Steenwech; 1368 Alite Everwins; Loys Loyszn van Erpe; Gijsbrecht Zorghen; 1372 Jan Liscap; Henrick Leoszn; Henrica, echtgenoote van Henrick Loze; Elisabeth van Uden weduwe Corstiaans; Matijs van Dordrecht; Arnold van Beek; 1373 Johan van Berke; Art die wisselaer; Wellen scilder; Johan Vucht; Hein Werneer en echtgenoote; Volken en echtgenoote; Merten leydecker; Art Zvavel; Art van Beek; 1374 heer Jan van de Palaes; Sanders; de dochter van Aert van Waderle; de vrouw en de dochter van Gerit Coptiten; Joest van den Hoevel; Scelkens die pelser en Jut, zijne vrouw; Jan Gerijts en zijne vrouw; de vrouw van Gerijt van den Doerne; Gerijt en zijne vrouw; Arnold van den Cloet; 1375 Gherijt hoenderkoper en echtgenoote; Lysbeth Scade en hare dochter; Peter die lombart; Jan Lucaszoon; 1376 Jan Wrede; Gilis van den Hoevel; Philips Jansz.; Marcelis van Osse en Margriet zijne vrouw^; Mechteld van den Hoevel; Willem van der Hullen; Everard van Berke en zijne vrouw; Reinier van Aelst en zijne vrouw; Jan Oelmans en echtgenoote; 1377 Jan van Eyck Ghibenzoon; Henrick van Beek Aertszn; de vrouw van Joest van den Hoevel; de vrouw van Johan van Vladeracken; Diderick Batenzoon en echtgenoote; de vrouw van Roever van Vladeracken; heer Henrick Loyt; heer Jan Meus; de vrouw
| 152 |
van Jan Liscap; de vrouw en dochter van Jan Nollekens; de vrouw van Diderick Mertens; Geerborg van Vladeracken; Goeswijn Knoden, zijne twee dochters met hunne mannen, zijn zoon Peter en diens oudste dochter; 1379 heer Boyen Aerts Boyenzoon; Willem van Oyen; Geertruid, dochter van heer van Gerwen Leytenzoon; heer Peter Lebbens; Roever Boestzoon; Willem Gasteldonc en echtgenoote; Griet Potters; Arnold van Haenwijc Aertszn; Goeswijn Herinx; Rase de wisseleer; Mechteld, dochter van Elsbene van Gerwen; Nolleken Gerongs en echtgenoote; Ywijn van den Grave; Henrica Keyhouts; Jan van Tricht en zijne vrouw Bessele; Aleyt Sraets; Geertruid Sraets; Yda, huisvrouw Boest; Juffrouw Lysbeth Heymericsdr. van Dordrecht; Lysbeth Sraets; jonge Godert Sceyvels; Godfried Gorters; Seelken van Geffen en zijne vrouw Lysbeth; Wouter Dekenzoon en echtgenoote; Antonius van der Ketenen; Kathelijn, echtgenoote van Roever Udoszn; Jan Geritszn van Vladeracken; Jan moelneer van Authoesden; Hugo Zegerszn; 1381 Elsbeen; Rover Snobben en echtgenoote; Nicolaas van Bucstel; Jan van Duren en echtgenoote; Jan Beringhe en echtgenoote; Willem van Cryeckenbeke; Jan van Berke; Bate Loden; Henrick de Raet; Nicolaas van Baerle; Rover van Lithoyen; de vrouw van Ywan van Grave; Jan van Holder en echtgenoote; Albert, zoon van Lodewijk van Uden; Philip Gheleynszn en echtgenoote; Philips Jozollo; Antonius van Duxyn; Jan Stomme en echtgenoote; Elisabeth huisvrouw van ...; Hille Jonckers; Willem zeelmeker; Reinier van Chalain en zijne vrouw Ermgard; de vrouw van Amelis Meysenzoon; 1382 heer Gielis Meynssenzn; Goeswijn Steenwech; Jacob Moerwater en echtgenoote; Daniel Roelofzn; Arnt Koyts en echtgenoote; Reinier Loden; Wouter Gerongs; juffrouw Sophie, huisvrouw van Dirc van Gemert; Henrick Jeghers; Henrick die Haen; Claus Librechts en zijne zuster Mechteld; Gerijt Loy; Goeswijn van Landen; Jan Reymbouts klerk; de vrouw van Jan Pylizereye; Hein Papen en echtgenoote; Jan Zanders; mr. Willem Lyndermercs vrouw; mr. | 153 |
Jan Stael; Michiel en echtgenoote; jonge Gerijt Heerkens; Jan Merts vrouw; 1383 Jan van Owen; Willem van Campen; Godschalk van Megen; Dirk sceymaker; Everard de ghelaesmaker; Tolinc en zijne vrouw Oda; Jan van Rode en echtgenoote; Godevaert Andries; Kathelijn, huisvrouw van Carl van Gemert; Henrick van Maren; de gezusters Lysbeth en Eva van Zon; Gielis Boyen en echtgenoote; Aelbrecht, rentmeester; de vrouw van Arnd, den pasteyhecker; Dirck van Heze en echtgenoote; Willem van Orthen; Jan van der Hautert; de vrouw van Jan Moens; Aelbrecht Swalen en echtgenoote; Otto Hoppenbrouwers en echtgenoote; Gerit Hack en echtgenoote; Jacob van Baerle; Jacob van den Hovel en echtgenoote; Jan Udenzoon en echtgenoote; Daem Hoets; Peter Carman en Mechel zijne vrouw; Zeel van Poppel en echtgenoote; Zegher van Poppel en echtgenoote; Jan van Boxtel en echtgenoote; Celen van Ghoch; de vrouw van Melys Speciers; Jan van Beers; Gijsbrecht Roesmont; Gielijs kousmaker en echtgenoote; Jan van Doern en echtgenoote; de vrouw van Wisken Hack; Margriet; Claas Louwe; de vrouw van Jan Baten; Oda, dienstmaagd van Aloys Aykens; Ycken van Tricht; de vrouw van Henrick van den Put; de vrouw van Willem Arnt Tielkenszoon; Jan van Beek en echtgenoote; 1384 Gielis van Caloengien, poorter van Brugge; Belen van Os, begijn; Heyn van Hintem; Kerstiaan Roden, de wijntepper; Jan van Loet; Peter Gheronc; vrouw Ermgard van Weerhusen; Ghybben van Best; Lemken van den Hovel genaamd van der Weyden; Heneken Hilbrandszn; Godevaert Sceyvel Janszn; Wouter van Berze; Henrick van Os; Belen, zuster van Sander van Zelant; Jan Moerwater; Demoden, vrouw van Reynken Loden; juffrouw Lysbert van Ghemert; Hadeghen van der Scaut; Jan van Os; Arnd Osman, klerk; Heinric de Loze; Jan de Weert en echtgenoote; Peter van Eyke; 1385 Jan van Ouden; Willem Posteel en echtgenoote; Zibrecht van Hoculem en echtgenoote; Jan Louis Wouter Louiszn en echtgenoote; de begijn Beatrix Feyen van Bommel; juffrouw Lysbeth, huisvrouw van Aert de | 154 |
Cocq van Delwynen; Diederick van Os en echtgenoote; Giselbert, zoon van Jan Batenzoon; Jan Korstiaanszn; 1386 Heylwig Swertveghere; Berijs Beckers en echtgenoote; Geertruid van Geffen; Corstine Willemsdr; Yda, weduwe van Tijs Beckers; Heylzueten, dochter van Tijs Beckers; Margriet, weduwe van Dirck Hooimans; Heylwig, huisvrouw van Goeswijn Hewics; Arnt Koyts; Lonys van den Beke; Henrick van Bossche van Os en echtgenoote; Agnesen Heiman Venbosch vrouw; Baten van Vlijmen en haar man; Gerijt van Bruggen en zijne vrouw Beuten; 1386 Jan Sluter; Jan, zoon van Jan Gerijs; Arnd ... en vrouw; Heylwich, dochter van Jan Boschmans; Jutta, huisvrouw van Arnd van Eyndoven; Berta Scilders; Jan Spikerman; Hilla Colyns; Jan Coman van Weert; Egidius, zoon van Jan van Weert; Jan Bonman en zijne vrouw Yda; Henric, zoon van Willem Breuwen; Jan van Malsen en zijne vrouw Bata; Heilwig Beckers; Jacob Coptiten Peterszn; Mechteld Coptiten; Henrick Aben en echtgenoote; Nicolaas Rovere en zijne vrouw Yda; Andries Weyhaes en echtgenoote; Bela van Wichen; Heylwig, huisvrouw van Henrick Boyen; Elisabeth Wynkens; Truda Bercs; Agnes, zuster van Gheerburgh; Jacob Gomen en zijne vrouw Christina; heer Tilman van Doorn; Jan van Gael; Yda, huisvrouw van Jan van Middegael; heer Ancelmus van Baest, priester; mr. Petrus van Orthen; mr. Jacob Grou; Petrus Libera; Heylwig, huisvrouw van Steeckenen van Ranst; Beatrix van den Put; 1388 Roelof van der Hagen; Jan van Ulecoten en zijne vrouw Kerstijn; Lijsbet, dochter van Dirck van Heerlaer; Jan van Bol en zijne vrouw Lijsbet; Wergaert, dochter van Willem den clocghieter; Aert Grotaert en zijne vrouw Alijt; Kathelijn van Aben; Jan Roverszn van Vladeracken en zijne vrouw Lysbeth; juffrouw Boert van Mekeren; Gerijt van Beers; Gielis die Cup en echtgenoote; Hein Hadelwigh en Lijsbeth zijne vrouw; Margriet, dochter van Jan Pelen; Wouter van der Heyden en Margriet zijne vrouw; Met, de dienstmaagd van Aert Koyts; Heyn Willemszn van der Geest en zijne vrouw Aecht; Mechteld Roest van Empel; Geertruid van Tiel; | 155 |
1389 Willem Maeszn; juffrouw Mechteld, huisvrouw van Jan van Gemert; Kerstina Crabbarts; Jutta Sghensers; Oda, dochter van Gherijt Heerkens; Lambert, plaetmeker en Lijsbeth zijne vrouw; Heylwig, dochter van Boudewijn van Boxtel; de begijn juffrouw Lysbeth van Zoemeren; Hadewig, huisvrouw van Jan Storms; Godeken van Eyndoven en zijne vrouw; Truda van Roestoc; vrouwe Lysbette van Nuwelant, dochter van heer Jan van der Plas; Jacob Gelreman; Dirc van Bergulen; de vrouw van Matheus van Tigelrien; Gode Henric Posteelszn;
1390 Lysbeth van Slipen; Gherijt van Brede en zijne vrouw Heylwig; Willem van den Arennest en zijne vrouw Agnese; Jan den Joede en Lysbeth, zijne vrouw en Oda, hare moeder; Lysbeth van den Haghen; Mercelis van der Werve; Jan Fyeleer en zijne vrouw Bate; Lemken Smeyken en zijne vrouw Mechteld; Heynric die Wit en zijne vrouw Margriet; Lysbeth, dochter van Jan Loekens; Jan van Breugel en zijne vrouw Mos; Godevaert Maerscalc en zijne vrouw Lysbeth; Mergriet van Beerlikem; Peter Witmerij en zijne vrouw Met; Sander van Os en zijne vrouw Margriet; juffrouw Leri van Neynsel; Heynric Boe en Lysbeth, zijne vrouw; Lysbeth, dochter van Meeus van den Berghe; Lysbeth Volkendr, huisvrouw van Corstiaan; Aelbrecht die ketelaar; Heylwich Nollens; Claes Reynkens; Claes die plaetmeker en zijne vrouw Geertruid; Lysbeth, huisvrouw van Willem van Oeyen; Heylwich, huisvrouw van Diderich van den Berghelen; Weyndelmoet van der Waerden; Willem van Ghiessen en zijne vrouw Jut; Jan Hicksaertszn; Geryt die Wael; Jut, dochter van Gherijt Vriessen; 1391 Art van Henxthovel; Henric van der Bruggen en zijne vrouw Aleid; Gielis Coys; Everaert van Liedevelt; Dideric den Rover Henrick Janszn; Aleit, weduwe van Willem van den Sande; Katherine van Maren; Margriet, weduwe van Jan Byen van Oesterwijc; Jan Hubenzoon en zijne vrouw Yda; Jan van Ghemert, de schout; Jan Hollander en zijne vrouw Lysbeth van Alfen; Elias, zoon van Steven Weert; Henric die Lewe die moelner; Henrick Bierman; Jan
| 156 |
Moens en zijne vrouw Hille; Maarten Moins, Aleid zijne vrouw, Gerijt en Lysbeth, zijne kinderen, en zoo gaat het in voormelde rekeningen voort tot en met het jaar 1380. Ik deelde voorzegde namen mede om aan te toonen, dat de Lieve Vrouwe Broederschap in den beginne lang zoo'n aristocratische vereeniging niet was als zij in lateren tijd geworden is; zij was toch, zooals uit voorschreven ledenlijst duidelijk blijkt, oorspronkelijk niet anders dan eene vereeniging, bestaande uit alle rangen en klassen der maatschappij, evenals thans nog de broederschappen in de Katholieke Kerk zijn. Het vermoeden is dan ook niet ongewettigd, dat de gezworen broeders dezer vereeniging niet eerder uitsluitend uit den voornamen stand genomen zijn 4), dan nadat de Kardinaal van S. Praxedis namens den Paus in 1380 machtiging had verleend om naast de gewone leden ook aan te nemen leden, die zich tot niets anders verbonden dan tot de betaling van het entreegeld 5). De leden dezer Broederschap hielden aanvankelijk hunne vergaderingen op eene verdieping van den toren der St. Janskerk, die zij daartoe in 1374 op eigen kosten in orde brachten; zij zullen aldaar zijn blijven vergaderen totdat Gijsbert van der Poerten, priester en hun gezworen broeder, in het jaar 1483 aan hunne Broederschap schonk het in de Hinthamerstraat staand gebouw, geheeten de Pauw, dat naar haar den naam van de Lieve Vrouwe poort kreeg. Vóór dat de Broederschap dit huis gekregen had hielden hare leden hunne maaltijden in de huizen van geestelijke heeren, die daarvoor betaling ontvingen, zooals o.a. de rekening van 1386 als volgt vermeldt: item verteert tot heer Jans huus van Orten met enendeel der bruederen; ook namen zij hunne maaltijden in openbare herbergen. In 1384 vindt men eerst melding gemaakt van het eten van een | 157 |
zwaan op die maaltijden; item verteert tot heer Mathijs Scilders 6) doe men den swaen at 32 sc. zoo staat toch in de rekening van dat jaar. In de rekening van 1396 komen daarover deze twee posten van uitgaaf voor: item den knecht, die den swaen bracht; item verteert tot Jan Rembouts (deze was toen een der beide proosten van de Broederschap) des donre dach na sinte Mathijsdagh biden meysten hoepe van den gesworen bruderen, doe men den swaen at. De zwanen voor de maaltijden der gezworen broeders werden meestal geschonken door voorname heeren, die men daarom tot eereleden der Broederschap maakte zonder dat ook zij aan de verplichtingen der leden van die broederschap behoefden te voldoen; ter onderscheiding van dezen ontvingen zij wegens de zwanen, die zij schonken, den titel van Zwanenbroeders. Volgens J.C.A. Hezenmans t.a.p. blz. 4 en 64 werden eerst sedert het jaar 1520 voorname personen tot eereleden der Broederschap benoemd 7). Vóór dat gezegde Broederschap een eigen gebouw had en ook nog lang daarna werden de aalmoezen, die zij aan de armen gaf, in het Geefhuis uitgedeeld door den H. Geestmeester; voor het uitdeelen van die liefdegaven waren aan haar verscheidene roggepachten vermaakt, die de H. Geestmeester, omdat hij ze uitdeelde, ook moest innen; hierin legde deze echter niet den noodigen ijver aan den dag, zooals blijkt uit eene Bossche Schepenakte van 26 Februari 1562 (Reg. n° 208 f. 274), welke aanvangt als volgt: Condt ende kennelick zy eenygelicken, dat op huyden dato ondergescreven zijn underlinge ende met malkanderen geaccordeert ende overcomen mr. Goijart Lombarts ab Enckevoirt als meester der
| 158 |
Taeffele van den H. Geest bijnnen der stad van den Bossch ende met hem mr. Frans van Balen ende mr. Henrich Bloyman, scepene der voirs. stadt ende als provisoiren van voirs. goidtshuyse ter eenre; Andries Boudewijns ende mr. Zeger Adriaenzn, proosten van den Eerw. bruederscappe van ons Liever Vrouwen, gefundeert in de Cathedrael kerck van St. Jan Evangelisten bijnnen der voirs. stadt, ter ander zyde inne presentie ende bywesen mr. Henrick die Bye, canoniek in de voirs. kercke, Gysbrecht Heym, Bartholomeus Loeff, Jacob Bax ende Marten Gerartszn s' Heeren, geswoiren bruederen der voirs. bruederscappe ende Henrick van Eynhouts, swaenbrueder der voirs. bruederscappe, ende dat van zekere rogpachten ende afterstellen van dien, de voirs. bruederscappe competerende ende by hen den voirs. Meester van de Heilige Geeste, ten tyde wesende, bewesen, te wete, dat die Meester voirs. ende die voirs. Proosten zullen gesamenderhant constitueeren ende mechtich maecken Jasparen Jan Mathijszn, clerk van den voirs. Goidshuyse ende Dominicum Beyens, rentmeester van de voirs. bruederscappe, omne by hen tsamen ende elck besunder de voirs. rogpachten ende d'afterstellen van dien, daer questie om is, met recht oft metter minnen te vervolgen, te manen ende te heyschen etc. ende soo wes afterstellen zullen ontfangen worden, sullen wesen tot profyte van de Heilige Geest voirs. (waarna nog geregeld werd wat er zoude moeten gebeuren als de roggepachten niet binnen kwamen). De H. Geestmeester bleef ondanks dit contract toch nog nalatig in het invorderen der roggepachten, welke de Broederschap voor het uitdeelen van aalmoezen bezat; daarom bepaalde zij 22 October 1590 (Reg. n° 653 f. 293) het volgende: Alzoe d' eerwerdige broederschap van onsz Lieven Vrouwen, geerigeert in der kercke van Sint Jans Evangeliste binnen dese stadt van Shertogenbossche, uyt oirsaecke van sekere fundatien, by versceydene persoonen gefundeert, gehouden was jaerlicx te doene twelff spijnden op sekere daegen, daertoe geordineert, te wetene vier generael spijnden opte vier sater-
| 159 |
dagen, als de voirs. bruederscap haere gemeyne exequien doet; item noch eene spijnde van wege Jan Sloetels ende Caterynen, zyne huysvrouw; eene van wege Peter Witmerij; eene van wegen Goel Screymaekers; eene van wege heer Aert van Scyndel; eene van wegen Wouter Coptiten; eene gefundeert by Jan Pels Geritssoen; eene geordineert by Mechtelt Kemp ende alnoch eene by Jannen Scilder geordineert, welcke voirs. spijnden de Proesten der voirs. broederscappe jaerlicx gewoenlick waeren geweest te doene ende laeten gescieden doer handen ende by middele des Heylich Geestmeesters binnen der voirs. stadt, die daervoer was boerende ende ontfangende soe veele rogs, als daertoe behoirden ende tot dien fine seeckere coinventien metten voirs. meester der Taefele des Heylichs Geest aengegaen ende denselven meester ende sijn clerck volcomen procuratie ende macht gegeven hadden omme de rogpachten, tot voirs, spijnden beset, gemaect ende geordineert, jaerlijcx te ontfangen ende 't recht van dyen te voirderen, te wetene totter spijnde, gefundeert by Goel Screymeker, vijff mudden sess sester rogge ende tweede ende twentich scellingen paym. ende tot elcke van de andere spijnden jaerlijcx sess mudden rogge, mitsgaders alnoch vier sesster rogge omme die uyt te reyken, jaarlijcx der groote infirmarien opten Beghijnhoff, den Gasthuyse Aert Heyme opten Wijntmolenberch, den Gasthuyse by Sints Anthoniscapelle ende den Gasthuyse Heer Henricx van Neynsel ende ten effecte van dyen alle de brieven ende munimenten, van de voirs. roggepachten mentioneerende, den voirs. Heylich Geestmeester hadden overgelevert, van dewelcke brieven de copiën bescreven staen in een boecke, bezegelt metten heeren scepene segelen deser stadt, behoudelick, dat de voirs. procuratie gedueren soude ten wederroepen der voirs. bruederscap ofte proesten derselver ende onder andere conditiën ende voirwaerden, breeder begrepen inne versceyden scepenbrieven, geregistreert in een boecke, behoirlick besegelt, ende alsoe die voirs. bruederscap bevijndt de voirs. spijnden volgende de fundatiën derselver ende conventien metten Heylich | 160 |
Geestmeester als voirs. is daer aff gemaect, nyet gedaen te worden ende daerinne gebreck te vallen, hoewel de voirs. Heylich Geestmeester van wege der bruederscappe daertoe is versocht geweest ende gerequireert omme dienvolgens de fundatiën ende conventiën voirs. te doene, maer sulx is refuserende, verclaerende hem tegenwoerdelick nyet mogelijck te zyne de voirs. spijnden te comen doene, daer nochtans de conscientiën der proesten int doene van eenige van dyen mede zijn belast ende omme alsulcke faulte ende gebreck te voercomen: Soe eest, dat op huyden dato ondergescreven de voirs. broederscap in notabilen getalle vergadert zijnde, te wetene heer Floris Masschereel, commandeur tot Vucht, heer ende meester Peter van de Water, canoniek der kercke voirs., heer ende meester Willem Cuypers, canoniek tot Boxtel, Mathijs van der Meer ende Goyart van Vlierden, tegenwoordige proesten, Joncker Goeswijn van Brecht, meester Goyart Lombarts van Enckevoirt, Cornelis van der Moelen, meester Zeger Adriaenszn, Wouter Scellens, Henrick de Hont de oude, meester Marten Moins, meester Dierck van Vechel, meester Willem van Reys, meester Herman Pelgrom, meester Gerart van den Berge, Symon van de Water, Jacob de Cock ende meester Jacob van Balen, alle bruederen der voirs. bruederscappe ende hebben eendrachtelick in den name ende van weegen derselve bruederscap, volgende de conditie, in de voirs. conventie begrepen, de procuratie ende mechtichscappe des Meester der Tafele van den Heylige Geeste omme de voirs. rogpachten te innen, manen, ontfangen ende met recht vervolgen oft voirderen, ennichsins gegeven ende verleent, geheel ende all wederroepen, gedoot of te nyet gedaen, wederroepen ende doen te nyet mits desen ende omme deselve revocatie voorts te effectueren heeft de voirs. bruederscap geconstitueert ende mechtich gemaect, constitueert ende maect mechtich mits desen den voirn. Mathijs van der Meer ende Goyarden van Vlierden, tegenwoerdige proosten der voirs. bruederscap, gevende en verleenende denselve volcomen macht ende auctoriteyt, de brieven ende muni-
| 161 |
menten, mentionnerende van de voirs. rogpachten, den Meester der Tafele van den Heylige Geest voer de voirs. spijnden overgegeven, van denselve te eyschen en de tot behoeff der bruederscap te ontfangen ende weder over te nemen, enz. Getuygen waren hierover scepene inne Shertogenbossche de voirs. Goeswijn van Brecht, Goyart Lombarts van Enckevoirt ende Jacob van Balen. Gegeven den 22 Octobri 1590. Hoezeer ook de Broederschap thans van wezen moge veranderd zijn, zoo besteedt zij toch nog altijd voor de armen de gelden, die haar daartoe vermaakt zijn.
Behalve het huis de Pauw en de voormelde roggepaclrten bezat zij ook nog andere roggepachten, wier inkomsten zij voor kerkelijke doeleinden, de bezoldiging harer proosten en kerkelijke bedienaren en de bekostiging harer maaltijden besteedde; eveneens bezat zij het naast haar gezegd gebouw O. waarts staand huis de Zalm; dit huis, dat nog in de eerste helft der 19e eeuw een prachtigen houten voorgevel had, behoorde nog in het jaar 1606 aan deze Broederschap; het werd alstoen gezegd afkomstig te zijn van Joost Pijnappel 8).
Hoe deze Broederschap in het jaar 1642 geheelenal van wezen en karakter veranderde, doordien zij van eene kerkelijke vereeniging, wat zij tot dusverre was geweest, eene zuiver wereldlijke werd, en van hare voorgangster niets anders overnam dan de armenbedeeling en de bezittingen en hoe toen het aantal harer leden werd teruggebracht tot het getal van 36, waarvan de eene helft Katholiek en de andere helft Protestant zoude zijn, deelde ik uitvoerig mede in Taxandria XIII p. 3 en vlgd.
Haar gebouw liet men toen echter in denzelfden staat als dien, waarin het sedert het jaar 1535, als wanneer de Broederschap het verbouwde 9), was geweest. Deze bouw bestond uit eene monumentale poort, welke toegang gaf tot een open gang, waarlangs men het vereenigingsgebouw bereikte, dat aan
| 162 |
dien open gang gelegen was. Behalve de poort had de bouw aan de straatzijde twee oude geveltjes, welke ingemetseld waren in het vereenigingsgebouw en bijzondere woninkjes vormden, die als zoodanig door de Broederschap verhuurd werden. Beiden, zoowel den voorgevel aan den straatkant, als het vereenigingsgebouw aan de achterplaats, vindt men afgebeeld in het Geschiedkundig mengelwerk over de provincie Noord-Brabant, door Dr. C.R. Hermans uitgegeven in 1841, deel II blz. 60 en vlgd. en in het Tijdschrift van Sassen voor N.-Brab. Gesch., Taal- en Letterkunde III p. 25. Voorts bestaan er nog afbeeldingen van den voorgevel van dat oude gebouw in de prentenverzameling van het Prov. Genootschap voor kunsten en wetenschappen in Noord-Brabant, waaronder vooral uitmunt eene uitvoerige schets van Nolthenius de Man, gedagteekend 1832. Op den 12den van Grasmaand 1839 werd in de Proostenvergadering der Ill. Lieve vrouwe Broederschap medegedeeld, dat de heer Mr. N.F. Sassen van het Algemeen Armbestuur had gekocht het aan de Westzijde van het gebouw der Broederschap gelegen huis; dat hij van plan was dit te sloopen en dat dientengevolge een groot deel van het Vereenigingslokaal der Broederschap, hetgeen door de te sloopen woning gesteund werd, zoude instorten, terwijl voor het overige de oude poort en de huisjes der Broederschap in een zeer bouwvalligen toestand verkeerden. Er werd daarom tot een geheelen herbouw van het gebouw der Broederschap besloten en daarvoor werd eene commissie benoemd, bestaande uit de heeren F. Gordon, regeerend proost, J.F. van Rijckevorsel, Jhr. Mr. E. van Meeuwen, J. Vermeulen, Jhr. Mr. A. van Thye Hannes, J. de Bergh, Mr. P.S. van Son en Verhellouw, griffier. Deze commissie zette zich aan het werk en nadat eerst was aangenomen en later was verworpen een plan, waarbij de oude, monumentale poort behouden was, werd het plan opgemaakt, waarnaar het tegenwoordige gebouw werd opgericht. Voordat men hiertoe overging verliepen echter nog enkele jaren, omdat de geldmiddelen
| 163 |
eenige zorg baarden, die werd weggenomen door eene gift van fl. 2000 van Z.M. den toenmaligen Koning en eene gift van fl 400 van Z.K. Hoogheid den Prins van Oranje, als Zwanenbroeders. Eindelijk werd den 11 April 1846 de eerste steen van het tegenwoordig gebouw gelegd, hetgeen door Mr. Petrus Simon van Son, President van het Provinciaal gerechtshof van Noordbrabant, in een Latijnsch document werd gestaafd. Het is van den volgenden inhoud: Lectori, fratribusque carissimis salutem, Concordiam, Pacem. Omnia tempus habent. Hoc in loco situm fuit antiquo conditum fastigium, cujus effigies Posteris picta est, quamque illis cautim conservare mandamus. Aedes ista cum adjacentibus terris, horto, ponte et portis ante saecula tria et annos sexaginta tres a reverendo hujus confraternitatis fratre Gysberto van der Porten, ex consanguiniis nobilissimi Gerardi de Uden, societatis hujus conditoris 1318, orta, anno 1483 tertia februarii suo testamento donata, ad annum 1839 stetit et huic confraternitati in usu fuit, quo anno tandem vetustate obsoluta in ruinas cecidit.
Confraternitas post varias deliberationes de reaedificando aedificio, post differentia proposita, projecta et examina, quibus formis istud relevandum foret, post annos sex in sua sessione generali, trigesima Septembris anni praeteriti, stilo renascenti gothico structuram expositam amplectens decretavit, executionem reverendis fratribus van Son, van Meeuwen juniori, van Thye Hannes juniori, Versfelt et van de Mortel mandavit.
Tantae molis erat renovatam condere Sedem!
Postquam igitur praeparata essent omnia, ut lapis primis poneretur, convenierunt Provisores et fratres antiquum in locum undecima mensis Aprilis, die Sabathi, hora promeridiana, Dominus Provisor V.A. van Ryckevorsel, gremio pellito apte vestitus progreditur, trullam dextra tenens calce sufficiente obliteratam, turn anipuit lapidem sinistra, ponitque illum in locum a domino architecto J.H. Laffertee indicatum, exclamantibus congregatis: positus est lapis primus aedificii confraternati nostrae constituendi!
| 164 |
Post haec dominus Provisor promittit aedificium constructum, suo tempore solemniter et laute fore inaugurandum, quod congregati omnes toto animo et corde accipiunt, provisorem de opere confecto felicitantes, eum seseque invicem perlubenter salutantes.
De daarbij bedoelde plechtige en vrolijke maaltijd had plaats op 28 van Wynmaand 1847 en de alstoen door genoemden Mr. P.S. van Son gehouden redevoering is letterlijk bewaard gebleven.
Ook de zoon van Mr. P.S. van Son, de latere Minister Mr. J.B. van Son, was lid der Broederschap, wier tegenwoordig doel hij in een nog aanwezig Latijnsch vers heeft vereeuwigd, luidende dit als volgt;
Jura sodalitii longos servata per annos,
Virgine Patronà, cernis in hacce domo.
Hic fraternus amor vixdum socianda coëgit:
Hic cum plebe Patres, cum Patribusque Duces,
Hic Regum nati. Regum velut ante Parentes, Permutant sociis sceptra tremenda scyphis.
Adversae sibi sint quà terra patescit et aequor,
Hic coëunt uno Roma, Geneva loco.
Vader en zoon van Son herinneren ons aan het feit hoe geliefd het gebruik der Latijnsche taal, eene groote halve eeuw geleden, onder de ontwikkelde standen nog was.
De gevel van het tegenwoordig gebouw der Broederschap kan niet in de schaduw staan van dien van het vroegere. Gelukkig daarom, dat zich thans eene commissie uit haar midden gevormd heeft om aan haar gebouw een gevel te geven, overeenstemmende met haar eerbiedwaardig verleden.
| 165 |
Noten | |
1. | Het woord ,,scolares" wordt in de oudste reekeningen der Broederschap vertaald met ,,gezellen"; men noemt hen thans kandidaten der Broederschap. |
2. | Hierin staat: nadat de Broederschap met derzelver inrichting langen tijd bestaan had en redelijk en godsdienstig bevonden was, zoo hebben Adolf, bisschop van Luik, enz. haar toegelaten en goedgekeurd (wat in 1318 geschiedde). |
3. | Volgens J.C.A. Hezenmans t.a.p. blz. 15 en 17 was dit choor aanvankelijk de tegenwoordige O.L.V. Kapel der St. Janskerk, wat ook niet juist is, daar het steeds stond ter plaatse, waar thans de H. Sacramentskapel dier kerk staat. Zie Dr. Xav. Smits de Kathedraal van 's Hergenbosch p. 48 en 87. |
4. | Men zie over hen J. van Oudenhoven l.c. p. 104. |
. | |
5. | J.C.A. Hezenmans t.a.p. blz. 22, die aldaar echter ten onrechte van de kleine Broederschap spreekt. In 1396 komt onder de nieuw aangenomen leden Jan die grote van Heerlaer als gezworen broeder voor; hij betaalde een hooger entree aan zijne medebroeders en zusters. |
6. | Hij was cantor en werd daarvoor door de Broederschap betaald. In de rekening van 1380 komt over hem deze post van uitgaaf voor: Item verteert tot Heer Mathijs Scilders huyse metten sengheren ende met een deel der broeders boven horen wijn 24 placken. |
7. | Men zie over andere Zwanenbroeders in den Bosch J. van Oudenhoven t.a.p. blz. 50. |
8. | Reg. n° 250 f 435. |
9. | J.C.A. Hezenmans t.a.p. blz. 73 en 74; voor Jan Darkness leze men daar: Jan Darkenis. |
1318 |
De Illustre Lieve Vrouwe Broederschap wordt officieel opgericht door de 'clerici' en 'scolares' van de stad met toestemming van de bisschop van Luik, Adolf van der Marck, en in aanwezigheid van de pastoor van Orthen en 's-Hertogenbosch en de aartsdiaken van Kempenland. Deze oprichtingsakte wordt door de Broederschap nog steeds bewaard. De statuten van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap worden op verzoek van de broeders door de bovengenoemde bisschop, pastoor en aartsdiaken goedgekeurd. Kort hiervoor is hun kapel in de Sint Jan, toegewijd aan Maria, gereedgekomen. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1384 |
Voior het eerst wordt melding gedaan van de gift van een zwaan voor de maaltijd van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. Deze zwaan wordt door Mathijs Scilders geschonken. Wegens het eten van de zwaan bij de maaltijden wordt de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap ook wel De Zwanenbroederschap genoemd. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1818 |
De Illustere Lieve Vrouwe Broederschap nodigt prins Willem (de latere koning Willem II) uit Zwanenbroeder te worden. Hij aanvbaard de uitnodiging en wordt Koninklijk Zwanenbroeder. Dit verzoek wordt in 1818 gedaan, omdat de Broederschap haar vijfhonderdjarige bestaan viert. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
Henk Henkes, Van den Raethuys tot Stadhuis (2016) 82, 85, 109, 118, 192, 193, 263, 265
J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 135, 688-689
L. van de Meerendonk, Tussen reformatie en contra-reformatie IX (1967) 47
Charles de Mooij en Aart Vos, 's-Hertogenbosch binnenskamers (1999) 80, 85
Alph. G.J. Mosmans, 'De Illustre Lieve Vrouwe Broederschap te 's-Hertogenbosch' in: Taxandria (1927) 119-122
Jan van Oudheusden en Harry Tummers, De grafzerken van de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch (2010) 17
Jan Sanders, Kroniek van Molius (2003) 10, 13, 16, 17, 19, 31, 155, 175, 381
A. van Sasse van Ysselt, 'De Illustre Lieve Vrouwe Broederschap van Den Bosch al dan niet een kerkelijke instelling?' in: Taxandria (1938) 182-184
A. van Sasse van Ysselt, 'De transformatie der Illustre Lieve Vrouwe Broederschap te 's-Hertogenbosch' in: Taxandria (1906) 3-7, 74-87, 137-142, 154-161, 178-187, 237-246, 256-272
A. van Sasse van Ysselt, 'De vereeniging van de priesters-beneficiaten der Bossche Illustre Lieve Vrouwe Broederschap' in: Taxandria (1916) 185-192
A. van Sasse van Ysselt, 'Een paspoort voor den hemel' in: Taxandria (1904) 169-173
A. van Sasse van Ysselt, 'Is het aan protestanten geoorloofd lid te worden van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap te 's-Hertogenbosch' in: Taxandria (1915) 181-185
A.F.O. van Sasse van Ysselt, 'De Illustre Lieve Vrouwe Broederschap [te 's-Hertogenbosch]' in: Provinciaal Noordbrabantsche en 's-Hertogenbossche Courant (30 november 1918) Derde blad
C.F.X. Smits, De Kathedraal van 's-Hertogenbosch (1907) 45-48
M.H.M. Spierings, Het Schepenprotocol van 's-Hertogenbosch 1367-1400 LIX (1984) 36, 36n, 93, 93n, 94n, 96n
Geertrui Van Synghel, De stedelijke secretarie van 's-Hertogenbosch tot ca. 1450 (2007) 13, 32, 33, 34, 122, 123, 124, 125, 128, 129, 132, 133, 134, 135, 144, 148, 168, 173, 258, 261, 274, 277n, 289, 298, 303, 318n, 319, 320, 322, 331n, 340, 341, 343, 344, 364, 374
Varia Historica Brabantica III (1969) 193, 374
Ch. C.V. Verreyt, 'Het zoogenaamde paspoort voor den hemel' in: Taxandria (1905) 158-163
Ch. C.V. Verreyt, 'Leden der Lieve-Vrouwebroederschap te 's-Hertogenbosch van 1318-1642' in: Taxandria (1907) 36-43, 185-191; (1908) 31-43, 178-186; (1909) 53-59, 267-274; (1910) 52-61, 210-219, 302-306; (1911) 170-177, 273-280; (1912) 55-60, 160-166
Ch. C.V. Verreyt, 'Prins Willem I van Oranje, Zwanebroeder der Illustre Lieve-Vrouwebroederschap te 's-Hertogenbosch' in: Taxandria (1906) 295-317
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 21, 50, 106, 107, 109, 134, 137, 143, 254, 387, 412